Jong en oud, mannetje en vrouwtje, intern en extern, urban en natuur. In mijn wereld is alles en iedereen welkom. De dingen zijn wel gekaderd en de energieën hebben een naam en een concept, maar er wordt niet gekozen. Het kiest mij om verder in mij te rijpen en te ontwikkelen. Als kind droomde ik ervan om architect te worden, daar heb ik al eens over geschreven. Technisch tekenen en veel en lang doorleren was uiteindelijk niets voor mij, dus ik ben aan de slag gegaan om dingen te vergeten en verdringen. Je in dienst stellen van anderen is de beste manier om je eigen gevoelens niet onder ogen te hoeven zien. Perfect die horecawereld. Ook daarover later een keer meer. Voor nu focus. Op mijn droom. Op mijn verhaal.
Nu wens ik mijn diepste verlangen, als onderdeel van iets groters, te kunnen transformeren en omzetten naar iets tastbaars en er een legacy van te vormen. Die ik vervolgens door kan geven aan mijn kinderen en via hun door kan laten leven. Geen financiële zak met geld, een groot huis, of een horecapand wat ik nalaat, maar een gedachtegoed dat ik wil meegeven en laten doorleven. Vsan generatie op generatie. Daar komt dat klein jongetje weer naar boven. Ontwerpen en belichamen van hetgeen er onder de oppervlakte leeft. En dit transformeren naar iets dat ook “ jan met de pet “ kan begrijpen. Hoe doe ik dat?
“Creëren = leven” lees ik op de tafel waaraan ik zit om dit eerste stuk te schrijven. Inmiddels ben ik 2 kantjes verder en nog vloeit de inspiratie op het papier alsof het niks is. “ Waarom kaders?” Kaders beperken me, maar geven me tevens een richtlijn mee. Misschien is het mijn levensvraag om kaders voor mezelf in te zetten op momenten dat dat mij dient, en meer vanuit flow te schrijven en denken als dat niet nodig is? Zoals nu?
Mijn handschrift van het verhaal op papier is lastig te lezen, maar als ik het vertel kan ik er mijn eigen klankkleur en intonatie aan geven. Dan leeft het verhaal en is het voelbaar en merkbaar voor de lezer. In ieder geval voor mezelf. Ideeën en inspiratie vloeien voort uit deze oefening. Mijn gedachten gaan met me aan de haal. Ik fantaseer over een droomplek. Een plek die leeft in mij, geen fysieke plek, maar een “safe space” die ik creëer en die met mij meegaat waar ik ook fysiek naartoe ga. Een plek die een gedachtegoed uitbeeldt. Een gedachtegoed dat ik wil meegeven aan de maatschappij, aan mijn kinderen. Als een legacy. Dit is wat ik wil bijdragen aan mijn plekje in de maatschappij. Aan mijn leven, aan mijn gezin. Hoe kan ik dit verankeren in mijn bewustzijn? En wat, en hoe, kan ik aan de persoonlijke ontwikkeling van anderen bijdragen? Wat kan ik ze laten inzien? Hoe kan ik spiegelen?
Het is mijn manier om dat voor mezelf te doen. Waarom zou dat ook niet werken voor anderen? Twijfel overwint. Hoe vind ik die mensen?
Of vinden ze mij? Vertrouwen..
De adem is mijn tool, de natuur is mijn connectie, de maatschappij is mijn speelveld. Het “systeem” geeft de kaders. Ga ik het hedendaagse systeem omarmen? Of ga ik me ertegen afzetten? Lekker wappie zijn? Het systeem geeft me nu overigens wel de mogelijkheden om gebruik van te maken. “Traject voor persoonlijke ontwikkeling betaald door de belastingbetaler”, mooie krantenkop, interessante interne discussie. Die parkeer ik even. Die kan ik later nog weleens tevoorschijn toveren. Nu nog niet.
Voor alle strubbelingen, aanpassingen, levensvragen en problemen is er mijns inziens 1 ding dat centraal staat. Het ‘zijn’ van de persoon voor je. In je. En buiten je. Het zijn. Voor alles. En iedereen. Door middel van mijn tool wil ik mensen weer korter en dichter bij hun natuur brengen. Is dat door het ervaren zelf, door erover te vertellen, mensen te spiegelen en zelf te laten nadenken?
Moet dat in een concept worden gegoten? Ik moet er ruimte in mezelf voor maken om het te laten leven en groeien tot een groots ontwikkeld geheel. Ik moet het niet beredeneren, want ik voel het. En voelen is juist iets wat ik geleerd heb in de afgelopen tijd.
Op dit moment voel ik juist dat ik naar het toilet moet. Om maar even iets concreter te zijn. Er ontstaat wat druk op mijn blaas. Wijselijk de aardappelen maar even afschudden.
Ook dat zit in mij en omarm ik. Het rebelse, de humor, de randjes opzoeken en met (zelf)spot aan de haal. Af en toe wat clownesk, af en toe wat onbeholpen en ongepolijst. Maar wel puur. Ik. Ten voeten uit.
Vroeger veroordeelde ik mezelf er heel erg voor. Wilde ik het onderdrukken en weghebben, want dat was niet echt de mooiste kant van mezelf. Vond ik. Vind ik nu niet meer. Het is wie ik ben, wie ik was, en wat in mij zit. Het heeft een plek, het heeft een doel, en het heeft me gebracht tot wie ik nu ben.
